1925 - 1930

In de jaarvergadering van 11 augustus 1925 kwam dit tot uiting, toen besloten werd de consumpties tijdens deze vergaderingen terug te brengen van vier naar twee, vanwege de slechte financiële positie. Tegelijkertijd werd besloten de contributie met drie cent per week te verhogen naar 23 cent. Deze meerdere inkomsten dienden om het salaris van directeur Schoonderbeek, dat op F78,- per kwartaal was gebracht, te kunnen betalen. Was dit voor zijn verdienste? Zeker niet, aangezien hij in de jaarvergadering van augustus 1926 op staande voet werd ontslagen. Dit


was mede te wijten aan het slechte resultaat (een 3e prijs) op een concours. Of - vragen we ons af - was dit resultaat een indirect gevolg van het niet beschikken over een eigen repetitieruimte, waardoor gerepeteerd moest worden in een lokaal van de o.l. school. Deze ongeschikte accomodatie bevorderde de saamhorigheid totaal niet.
Hij werd opgevolgd door de heer J. Karsemeijer uit Bussum, die tot taak had het musiceren tot een hoger peil op te voeren. Al spoedig bleek dat hij daarin niet slaagde. Onder zijn leiding zakten de muzikale prestaties nog verder, dit tot grote ontevredenheid van de leden. Dit nam echter niet weg dat het najaarsconcert op de nieuwe MUZIEKTENT toch doorging, waardoor een verzoek van het Rooms-Katholiek mannenkoor "St. Caecilia" om medewerking te verlenen aan een concert op de tent moest worden afgewezen.


muziektent


Op de oprichting van deze tent, die de gemoederen van velen bezig hield, gaan we nader in. In de raadsvergadering van 2 maart 1926 bracht de voorzitter dit punt in bespreking en uit de notulen van deze vergadering ontlenen we het navolgende. Crescendo gaf haar concerten, waar velen naar kwamen luisteren, op de sluis. Door het steeds drukker wordende verkeer was dat niet langer mogelijk, waardoor gebruik gemaakt werd van de tuinen van een paar café's. Dat bleek geen succes te zijn, waarna men op zoek ging naar een betere gelegenheid. Door het afgraven van de vestingwallen in het jaar 1925 kwam tussen de twee bruggen aan het eind van de Weesperstraat een geschikte plaats voor een muziektent vrij.


Overleg tussen de gemeente Muiden en het departement van Oorlog resulteerde in de toestemming van de laatstgenoemde instantie om daar "een platvorm met een hekwerk te bouwen". De begrote bouwkosten bedroegen F620,-, inclusief verlichting. Het raadslid ter Beek merkte tijdens de raadsbespreking op dat er nog een dak op het platvorm moest komen, maar daartegen verzette de voorzitter zich, omdat - zo meende hij - "bij regen toch niet gespeeld wordt". Het Crescendobestuur ging met de bouw van accoord en droeg F500,- in de kosten bij. Het onderhoud kwam voor rekening van de gemeente.

De in onmin geraakte directeur werd dan ook in de jaarvergadering van 29 oktober 1928 ontslagen. De bij enkele leden bekende heer A. de Gooijer, directeur bij het Weesper fanfare-korps "Jubal", werd uitgenodigd om de vacature van directeur op te vullen. Hij verklaarde zich bereid, voor een proeftijd van een half jaar, Crescendo te helpen tegen een salaris van F6,- per avond. Zoals zal blijken duurde deze proeftijd langer dan 25 jaar.
Nu het probleem van een directeur was opgelost vroegen andere zaken de volle aandacht van het bestuur. Hierover vinden we in de notulen van de bestuursvergadering van 23 oktober 1928 vermeld staan dat de vereniging de laatste tijd niet meer die belangstelling van de zijde van de burgers genoot als voorheen. Dit werd toegeschreven aan het feit dat de vereniging niet voldoende op de voorgrond trad. Na uitvoerige discussie was het bestuur het er in meerderheid over eens een verandering in de plaatselijke feesten te brengen. Op koninginnedag (31 augustus) was er binnen de vestingwallen niets te doen dan enkele kinderspelen, uitgaande van de Christelijke Oranjevereniging. Als - zo redeneerde men - deze dag nu eens op initiatief van Crescendo meer het karakter van een volksfeest zou krijgen, dan zou dit zeker, zij het dan wel niet financieel, in het voordeel van de vereniging zijn. Het bestuurslid J. van Capelle verzette zich hier tegen. Hij was van mening dat de vereniging zich op glad ijs zou begeven, aangezien vele factoren zo'n samenwerking afwezen, o.a. de Christelijke Oranje-vereniging werkte te eenzijdig en daardoor konden moeilijkheden ontstaan die de vereniging zouden schaden. Dan kwam men van de regen in de drup. Het bestuur deelde deze mening, zodat dit punt werd afgevoerd.


Ook de terugloop van het ledental en het werven van nieuwe leden "ter opkweking to ware muziekliefhebbers" waren grote zorgen voor het bestuur. De sterk dalende animo van de leden voor hun vereniging was wellicht de oorzaak van deze terugloop. Toen dan ook voor het nazien van de kas en boeken over het boekjaar 1929/1930 een kascommissie moest worden benoemd, meldde niemand zich aan. Het waren uiteindelijk de leden M. Buninga en E. v.d. Weijden die zich daartoe bereid verklaarden. Dit gebrek aan belangstelling van de leden demonstreerde duidelijk de penibele toestand waarin de vereniging verkeerde. Bij dit alles speelde de zorgelijke financiën, die geen ruimte lieten om aan een concours elders deel te nemen, een rol. De penningmeester deelde op 24 januari 1930 mee nog een bedrag van F14,61 in kas te hebben, maar dan waren wel de nieuw aangekochte twee Es-bassen, één piston en één althoorn (F419,10) en de reparatiekosten (F85,20) van de Heliconbas van M. Schaap betaald.
Wel werd in 1930 een contributieverhoging tot 25 cent per week ingevoerd, maar dat veranderde niets aan de situatie.
In de bestuursvergadering van 14 november 1930 kwam voor het eerst in het bestaan van de vereniging het toelaten van vrouwelijke leden ter sprake. Met algemene stemmen werd hiertoe besloten onder de bepaling dat de contributie van deze leden gelijk is aan die van aspiranten, bedragende 15 cent per week.



<< Terug naar het menu